Leden van de Wageningse Golfclub
Het spijt mij zeer u te moeten mededelen dat mijn man heden verhinderd is deze toespraak tot u te richten. Hij moet deze week namelijk hertjes afschieten om de wildstand in stand te houden. Daarom heeft hij mij gevraagd of ik zijn taak wilde overnemen.
Mag ik er dan ook iets van mezelf in leggen? vroeg ik hem.

Zoals soms een haar van je in je soep? Nee, dat mag niet. Je krijgt de rede van de verschillende ministers en die moet je dan heel plechtig voorlezen. Je mag er niet bij lachen.
Waarover zal het gaan dit jaar, vroeg ik nog terwijl hij zijn jachtlaarzen al aantrok.
Nou, over al die crisissen natuurlijk. En protesten van boze boeren en zo.
Kunnen we die lastige boeren eigenlijk niet gewoon uit het vliegt…

NEE! schreeuwde mijn man, terwijl hij zich met moeite in zijn groene jagersjasje wurmde. Het staat hem niet, dat groen, hij moet blauw dragen, vind ik, of oranje.
Nee, natuurlijk niet. dat doen wij niet hier in Nederland, wij zijn een fatsoenlijk landje, dat weet je toch wel? Kijk maar hoeveel ruimte we bieden rondom het aanmeldcentrum in Ter Apel, zoveel ruimte dat iedere vluchteling daar heel comfortabel in het gras kan liggen zonder een ander aan te stoten.
Ik moest toegeven dat dat inderdaad mooi geregeld was, beter dan al die vluchtelingen die in zee terecht komen en nogal eens tegen ons bootje aanbotsen.
En verder? Waar zal het verder over gaan? Maar Alex stond net vol aandacht voor de spiegel zijn jagershoedje te schikken, beetje schuin zus of beetje achterover zo? Toen het naar zijn zin was, niet naar de mijne overigens, het staat hem echt belachelijk dat kleine hoedje met die fazantenveer, mompelde hij iets van Stikstof. Ook zo’n crisis, we stikken gewoon in de crisissen de laatste tijd. En Johan Remkens kan niet alles oplossen.
Maar ik moet nu echt gaan, schat, weet jij waar ik mijn geweer heb gelaten?
In de gangkast.
Welke gang?
Tja, ik geloof in ons andere huis.

Ach ja, nog zoiets, er zal ook wel iets over de woningcrisis in die troonrede komen. Probeer als arme student maar eens een kamertje te vinden in Amsterdam.

Heb je trouwens gehoord, riep ik hem na, dat zelfs de meest fatsoenlijke mensen ook gaan protesteren?
Wie zijn dat dan, vroeg hij en zette toch even een stapje terug. Bedoel je de leden van het Amsterdamse studentencorps? Zeker omdat ze alle ophef over hun etentje waar ze het over emmertjes en zo hadden, erg overdreven vinden.
Nee ik bedoel niet jouw medecorpsleden, ik bedoel de golfers van Nederland, dat zijn immers de echt fatsoenlijke mensen.
Waarom gaan die dan protesteren?
Ze zijn het niet eens met het klimaat. Dat maakt hun groene velden bruin. Ik hoor dat ze snelwegen gaan blokkeren met handicarts en alle wegen met golfballen gaan bedekken.. En ze hangen overal vlaggen op, aan lantaarnpalen en stoplichten en zo.
Hè ja, ondersteboven zeker?
Nee, binnenstebuiten.
Binnenstebuiten? Hoe doe je dat?
Ja, dat weet ik ook niet, hoor. Maar golfers – die kunnen dat. Die kunnen ook de meest idiote en onbegrijpelijke spelregels uit hun hoofd leren waar een gewone sterveling niks van snapt.
Nou, ik ga, tot vanavond, hè.
Ja, ga nu maar gauw, straks kom je nog te laat en zijn alle hertjes al dood.
Nee, ik kom niet te laat want ik rij mee in de Red Bull van Max.
O mooi! Nou, dag hoor, rij CO2 vrij, hè!
Ik hoorde nog zijn gelaarsde stappen in de gang klinken totdat ik opeens meende te vernemen dat hij aan het telefoneren was. Hij klonk heel boos.
Wat is er? vroeg ik voorzichtig om een hoekje kijkend.
Ze hebben al mijn geweren naar Zelensky gestuurd, allemaal! Zonder mij erin te kennen! Heb ik dan helemaal niks meer te vertellen? En foeterend stampte hij de deur uit.
Er hangt nog wel een pijl en boog van je voorvaderen in de schuur, riep ik hem nog na. Maar ze scheurden al weg.
Inmiddels kwamen de ministers met hun stukjes troonrede aanzetten. Als eerste die lachende jongen op de fiets met een appeltje in zijn hand. Die jongen die er al zo lang zit, te lang naar mijn mening. Hij frommelde snel zijn briefje in mijn hand want er stonden al drie anderen te wachten. Aan het eind van de ochtend waren ze allemaal langs geweest en ik bedankte ze allemaal vriendelijk voor hun bijdragen, overigens zonder hun namen te weten. Het zijn er ook zoveel en ze veranderen om de haverklap, dat kun je toch niet bijhouden?
Zo, nu kon ik aan het werk. Ik hoopte maar dat er niet te veel van die gekke Nederlandse uitdrukkingen in zouden staan want die begrijp ik nog lang niet altijd en soms gebruik ik ze verkeerd. Ik moet altijd aan mijn man vragen wat ze betekenen. Toen ik laatst zei dat ik in de aap had gelogeerd, moesten mijn dochters erg lachen en vroegen ze: en? Hadden ze goeie bedden daar?

Ik bestudeerde nauwgezet alle plechtige en soms onbegrijpelijke zinnen, probeerde te volgen wat er nu eigenlijk stond, wat niet meeviel want wat betekent: wat de toeslagenaffaire betreft moet de regering de hand in eigen boezem steken.
Heeft een regering een boezem en waar zit die dan? En wat als je je hand in de boezem van iemand anders steekt? Heb je gelijk MeToo aan de bel.
Ik probeerde de zinnen hardop uit te spreken en tot mijn verbazing merkte ik dat eigenlijk alles neerkwam op hetzelfde en dat die golfers met hun beschuldiging van het klimaat helemaal gelijk hadden.
Als het klimaat zich niet zo onvoorspelbaar zou gedragen dan hadden de mensen in andere landen genoeg te eten dus – geen asielcrisis, geen woningcrisis, geen overbevolkingscrisis, geen boerencrisis, geen Schipholcrisis , geen energiecrisis. En de hertjes hoefden ook niet afgeschoten te worden want er waren genoeg plantjes te eten voor allemaal.
Dat onbetrouwbare, domme klimaat, dat gaat zijn gang maar – nu eens te heet, dan weer te koud, de ene keer te nat en de volgende keer te droog. De zeespiegel stijgt – maar de rivieren staan te laag. Gletsjers smelten maar die meneer P daar in het oosten blijft ijskoud ijselijk tekeer gaan in andermans land.
Het klimaat moet voor de rechter gedaagd worden, veroordeeld tot eeuwen stilstand. Golfers aller landen, verenigt u! Zet alle handicarts, trolleys en tassen dwars op wegen, strooi zakken vol golfballen over het asfalt, keer de vlaggen binnenstebuiten. Stop het klimaat!!
Ik hoorde de buitendeur. Daar kwam mijn lief binnen, hij zag er vermoeid en enigszins aangeschoten uit. En? vroeg ik, terwijl ik hem uit zijn laarzen hielp, hoeveel?
Ik moest een geweer lenen, zuchtte hij, dat was een Russisch ding: waardeloos, dus weinig.
Op de rand van ons bed, mompelde ik nog even de laatste zin: Leden van de Wageningse Golfclub, op u rust de zware taak het klimaat aan te klagen. We moeten vandaag nog paal en perk stellen aan dit zwabberend beleid.
Wat zijn paal-en-perk-stellen, Willem? Zijn dat stelletjes uit de l-h-b-t-i-a-p-c-x-y-z-community?
Maar hij sliep al – het was een zware dag geweest.
Ik keek nog even naar de laatste beelden van DE begrafenis.
Wordt dit het einde van alle vorstenhuizen? vroeg een commentator zich af. Snel zette ik de tv uit.


Anneke Laport, auteur van de Troonrede, ontvangt bloemen.


Diny Timmer heeft weer voor heerlijkheden gezorgd.


Misschien kunnen we in Wageningen spreken van een Prinsessendag?